MEER WETEN OVER
De Opsterlandse Compagnonsvaart is een kanaal van 34 km lang, dat van de Nieuwe Vaart in Gorredijk tot de Drentse Hoofdvaart in Smilde loopt, en maakt onderdeel uit van de Friese turfroute. In de 17e eeuw is het graven begonnen. Pas na 200 jaar graven is het eindpunt van de Opsterlandse Compagnonsvaart bereikt. Aan het begin van de 18e eeuw is het eerste deel van de vaart in handen gekomen van de familie Lyclama á Nyeholt. Met verwanten vormden zij de Opsterlandse Compagnons, en vervolgens heeft de familie grote stukken veengrond aangekocht langs het hele tracé. Daarmee is hun grote economische macht in het gebied verworven. De Compagnonsvaart was van grote betekenis voor het hele gebied. Niet alleen vanwege de turfvaart, maar als vervoersader voor bevoorrading van winkels, personenvervoer, aanvoer van bouwmaterialen, kunstmest enz. en vervoer van kleigrond naar de zandgronden. Dankzij deze Compagnonsvaart heeft het hele gebied zich economisch kunnen ontwikkelen. Waarbij we niet mogen vergeten hoe erbarmelijk de omstandigheden waren voor de turfgravers, scheepsladers en andere arbeiders. De kleine groep welgestelden werd echter steeds rijker. De functie van De Compagnonsvaart is nu al jaren vooral voor de recreatievaart. Toch is nog niet zo lang geleden dat een paar bijzondere bedrijvigheden via het water werden aangeboden, nl. de “potschipper” en de “scharenslijper”. De potschipper voer met een schip vol met potten en pannen langs de dorpen, zodat men zijn winkel op het schip kon bezoeken. Voor het scharenslijpen stapte men op het kleine scheepje van de scharenslijper, waar de scharensliep een slijpsteen op wielen had.